Nog geen film maar wel al bewegend beeld

Nog geen film maar wel al bewegend beeld

Over de reacties van het publiek op de eerste bewegende beelden gaan soms wilde verhalen. Het bekendste voorbeeld is misschien wel het dat het publiek in paniek raakte bij het zien van de trein in Arrivée d’un train à la Ciotat, (gebroeders Lumière, 1895). Tegenwoordig wordt dit soort verhalen echter met een flinke korrel zout genomen: ze gaan er immers van uit dat bewegend beeld helemaal nieuw was voor het publiek. Niets is echter minder waar. In de negentiende eeuw was men namelijk gefascineerd door beweging en dit leidde onder andere tot een optisch speelgoed voor kinderen en volwassenen. Daarnaast deed men ook onderzoek naar beeld en perceptie. Allemaal stappen die uiteindelijk zouden bijdragen aan de uitvinding “film.

thaumatrope

thaumatrope – bron: http://www.bekkahwalker.net

Een van die optische speeltjes die je nu nog wel eens tegenkomt in speelgoedwinkels, samen met de flipbooks is de thaumatroop, een rond schijfje (meestal van papier). Op beide zijden van de cirkel staat een tekening en wanneer de cirkel, met behulp van twee touwtjes die aan de rand bevestigd zijn, snel genoeg wordt rondgedraaid, dan lijkt het alsof de twee tekeningen samensmelten. De meest bekende variant is waarschijnlijk die van de vogel en de kooi.

Phenakistoscoop

Phenakistoscoop – bron: http://www.thebigcamera.com.au/

Andere bekende voorbeelden zijn de zoötroop (zoetrope) en de phenakistoscoop . Ze droegen direct bij aan de uitvinding van  film, omdat ze een idee gaven van hoe stilstaande beelden in beweging konden worden gebracht. De  phenakistoscoop bestond uit een schijf met aan een kant plaatjes die telkens een beetje verschilden. In de schijf zaten gleufjes en als men daardoor in een spiegel keek zag men de plaatjes bewegen. Later kwam er ook een versie waarbij geen spiegel meer nodig was.
Het principe van de zoötroop lijkt hier op. Alleen gebruikt met hier geen schijf maar een cilinder met daarin een strip met beelden (zie de foto bovenaan). Hierdoor was geen spiegel nodig om de beweging te zien. In het begin gebruikte men getekende beelden maar door de uitvindingen van Eadweard Muybridge werd het ook mogelijk foto’s te gebruiken.

Naast de fascinatie voor bewegend beeld waren ook de voorlopers van filmprojectie aan een opmars bezig. Hierbij denken we met name aan de voorstellingen met een toverlantaarn. Dit apparaat projecteerde beelden, getekend op glas, op een muur of scherm.  Bij de glasplaten hoorde ook een verhaal en waar de lantaarn en de platen eerst nog redelijk simpel waren, werden ze steeds gesofisticeerder waardoor de projectie ook leek te bewegen. Het filmpje hieronder geeft een goed idee van wat er mogelijk was.  Door de hoge kosten was dit eerst alleen een tijdverdrijf voor de rijke burgers, maar in de negentiende eeuw werden toverlantaarns goedkoper en werden er ook voorstellingen gehouden op kermissen.